In de reeks Eerder verschenen vandaag een bijdrage over de geraniumbladwesp, geschreven door Mirjam Elbers van de NPGV Geranium Groep en gepubliceerd in het meinummer 2014 van ons verenigingsblad Pelargonium & Geranium Nieuws!
Daar zat ik dan. Voor de eerste keer naar een presentatie door een groenspecialist – spannend! Te midden van ’n club onbekenden, als nieuwbakken lid van de tuinclub van Groei & Bloei Breda, in een medialokaal in het lokale groen-MBO. Eerder die zomer van 2010 was ik tijdens een open tuin in een blije ‘doe-het-NU’-bui lid geworden van G&B én meteen ook maar van de maandelijkse tuinclub. Na jaren van BBC-tuinierprogramma’s verorberen, tuintijdschriften kopen in de kiosk op het station en een balkon op zeven hoog gevuld met potten vol bloeiende planten, moest het er van komen. Ik had nu eindelijk een échte tuin en voelde me de koning te rijk.

(foto Miranda Hogdson, 2012)
Vraag het de expert
En zoals ik ook mijn bruiloft plande met Excel-draaiboeken van drie tabbladen, zo kwam ik beslagen ten ijs op deze eerste tuinclubavond. Omdat ik had gelezen dat een zekere Rein ten Klooster zou komen vertellen over Geraniums, verzamelde ik de weken ervoor foto’s van het dozijn dat ik in mijn tuin had. Printte ze full colour uit en nam het overzichtje gelamineerd mee. Want ik had iets vreemds gemerkt aan de bladeren van mijn Geraniums: ze kregen gaten. Veel gaten. En een geraniumspecialist als meneer ten Klooster zou mij vast wel kunnen vertellen hoe dat kwam.

Zoektocht
Helaas, Rein herkende de gatenpatronen niet als iets dat hij ooit bij zijn tuingeraniums had
waargenomen. Waarschijnlijk vraat van een of ander insect? Dus besloot ik mijn Geraniums nóg beter te bestuderen. Dag na dag lette ik op en probeerde proefondervindelijk met allerlei middeltjes als zwavel, spruzit en heermoes of de aantasting verdween. Toen ineens zag ik ze: wriemelig kleine transparante rupsjes. Wel tientallen per blad van mijn Geranium ‘Patricia’. Een ware invasie. Maar niet alleen in mijn tuin, ook tijdens excursies naar professionele kwekerijen en open tuinen door het hele land zag ik de bekende vraataantasting. Wat wás dat? Na een zoektocht waarbij ik eerst nog dacht dat de Aardbeivlinder verantwoordelijk was, weet ik nu de naam van de boosdoener: Ametastegia carpini. Soms in oudere bronnen ook wel P. glottianus of Protoemphytus carpini genoemd*, maar bij ons in Nederland beter bekend als de Geraniumbladwesp.
Bastaardrups
De doorzichtige rupsjes die ik had waargenomen zijn dan ook geen voorstadium van welke vlinder dan ook, maar het zijn larven van een
insect dat behoort tot de familie van de Tenthredinidae. Oftewel de ‘Echte bladwespen’. Van minuscuul haast niet met het blote oog zichtbaar beestje groeien deze larfjes uit tot lichtgroen-grijze bastaardrupsen van 10-12 mm met een rond pikzwart kopje. Bastaardrups? Ja, want het zijn neppers. Ze zijn duidelijk als pseudo-rups te onderscheiden doordat ze na hun drie paar borstpoten een lange, onafgebroken, rij buikpoten – helemaal tot aan het uiteinde van hun achterlijf – hebben. Terwijl een ‘echte’ rups nooit meer dan vier paar buikpoten heeft. ** De bladwesplarven leven op de onderzijde van het blad van vele soorten Geraniums. Daarbij vreten ze ronde, of langgerekte gaten van 2-8 mm in de zachte bladdelen tussen de nerven. Na verpopping komt er een 6-8 mm klein blinkend zwart vliegje met relatief grote voelsprieten uit, dat herkenbaar is als bladwesp vanwege het ontbreken van een scheiding tussen bovenlijf en onderlijf.
Dieetvoorkeur In mijn stadstuin in Breda en naar wat ik waarneem bij tuinbezoeken in Nederland en België is de aantasting het grootst in de groepen sylvaticum en pratense, gevolgd door stevige vraatschade bij cinereum, maculatum, sanguineum en platypetalum. Sommige soorten met ligging in de (half)schaduw ontsnappen aan de aandacht: ● G. macrorrhizum ● G. phaeum ● G. sanguineum ‘John Elsley’ is helemaal schoon, maar bijvoorbeeld var. ‘Striatum’ wordt juist massaal verorberd ● G. x oxonianum ‘Waystrode’ blijft onverklaarbaar schoon (naast een volledig gestripte G. pratense ‘Mrs Kendall Clark’ en G. ‘Patricia’ ● Ook de soorten uit de Palustre-groep (‘Fay Anna’ en wlassovianum) blijven gespaard Andere leden van de ooievaarsbekfamilie zoals Pelargonium en Erodium zijn nooit waardplant. |
Levenscyclus
Op één jaar tijd leven twee generaties: in het late voorjaar leggen de vrouwtjeswespjes eitjes op de onderzijde van de bladeren. In de maanden mei, juni en juli knabbelen ze zich dik, waarna zij zich op de grond laten vallen om – ondergronds – te verpoppen. Medio augustus-september kruipt de tweede generatie volwassenen uit de humus aan de Geraniumvoet. De larven van deze generatie echter verdwijnen vlak voor de herfst met volgevreten buikjes in de bodem, maar blijven daar stilletjes aanwezig als niet-etende larven. Vanuit deze ‘winterslaap’ verpoppen ze pas als in het voorjaar de bodem opwarmt, om zo de eerste generatie van het volgende bladwespjaar te vormen.

Foto: © Peter Smith, 2013
Gatenkaas
Helaas kunnen we de eitjes niet waarnemen met ons blote oog, omdat ze zo klein zijn. Ook in het allereerste levensstadium zijn de larven piepklein. Maar ze beginnen op dat moment al wel met vreten – en dus met het aanbrengen van schade. Vaak neem je de plaag pas waar op het moment dat de eerste gaten verschijnen! Gelukkig
betekenen deze gaten in het blad geen verminderde groei- of bloeikracht voor de plant. De ervaring leert dat de aantasting voornamelijk cosmetisch van aard is. Uitermate vervelend voor ons ijverige geraniumverzamelaars en helaas ontsierend voor de aanblik in onze rotstuinen en borders, maar niet een plaag om acuut van in de stress te schieten. Aangetast blad kan je afknippen als het je stoort. Uiteraard gooi je dit niet op de composthoop want dat is dweilen met de kraan open. Immers, wie weet hoeveel bladwespen je dan alsnog de kans geeft een levenscyclus te voltooien.
Bestrijding
De bladwesplarven laten zich in een groter stadium bij de minste aanraking op de grond vallen. Onduidelijk is hoe snel de beestjes dan weer hun voedselbron de bladeren kunnen bereiken. Het terugklimmen – als ze dat al lukt – moet ze in ieder geval veel energie kosten en vertraagt zeker de aantasting van de betreffende plant.
Het lijkt dat de wespjes en larven elk weertype kunnen doorstaan: droge zomers, harde wintervorst en natte winterkou hebben geen enkele invloed op hun activiteit of voortplanting.
Wil je toch ingrijpen met een chemisch middel, dan is de meest ecologische oplossing om de onderzijde van de bladeren te sproeien met een pyrethrum-oplossing (bijv. merknaam Spruzit). Liefst in het stadium dat de larven nog enkele millimeters groot zijn. Het heeft helaas geen zin om dit preventief of al in het eitjes-stadium te doen. Tevens neemt de effectiviteit van de behandeling af als de bladwesplarven al groter zijn dan 5 mm.
Milieubelastender alternatieven zijn middelen op basis van deltamethrine en/of thiaclopride (een neonicotinoïde). Echter, ik vind dat geen enkele zichzelf respecterende tuinier deze middelen zou behoren te bezitten of gebruiken vanwege de schadelijke neveneffecten voor andere dieren in de tuin.
Denk bij alle spuit-interventies alsjeblieft wel om dit in de avond te doen om het negatieve bijeffect op bloembezoekende insecten als hommels, zweefvliegen en bijen te minimaliseren!
Nog ingrijpender kan je kiezen om de meest gevoelige sylvaticum– en pratense-soorten door andere Geraniums of tuinplanten te vervangen.
Zaagvlieg
“What’s in a name?” zei Shakespeare ooit. Want waar wij deze insectenfamilie dan wel bladwespen noemen, heten ze in het Engels ‘Sawflies’ (zaagvliegen). Dit vanwege de punt van hun achterlijf die op een zaag lijkt en waarmee de vrouwtjes hun eitjes in de waardplant – of de grond daaronder – leggen. Het is een grote familie van honderden soorten in onze Noord-Europese regio, die pas in de jaren ’50 van de vorige eeuw echt bekendheid verwierf door een standaardwerk van de Britse entomoloog Benson. Er zijn soorten die van coniferen houden, die galappels vormen op bijvoorbeeld wilgen en weer anderen kiezen liever Berberis of een kruisbessenstruik uit om in een oogwenk kaal te strippen. Jammer genoeg voor ons heeft de larve van de Geraniumbladwesp graag – en uitsluitend – tuingeraniums op zijn menu staan.
Verspreiding in Nederland
Het feit dat het beestje tot op heden nauwelijks voorkomt in Nederlandstalige lijstjes met plaagdieren doet mij vermoeden dat de Geraniumbladwesp nog niet lang in grote getalen in ons land voorkomt. Helaas is dit het lot van veel kleine beestjes met een onopvallend uiterlijk. Je kijkt gemakkelijk over ze heen. Immers,
‘niet-genoteerd’ wil niet meteen zeggen ‘niet-voorkomend’. Natuurvorsers die in het wild waarnemingen registreren ‘missen’ de Geraniumbladwesp veelal, aangezien zij in ons land geen wilde Geraniums tot haar waardplanten lijkt te rekenen. Bovendien is het niet vreemd dat kwekers – professioneel en amateur – en tuiniers niet graag praten over een plaag die ze onder de leden hebben in hun planten. Door ruchtbaarheid aan een aantasting te geven, decimeer je in één klap je (ruil)handel. Daarnaast neemt de populariteit en dus ook verspreiding van de tuingeranium pas de laatste tien-twintig jaar een vlucht. Hoe minder geraniumloze luchtbruggen (lees: méér tuinen mét waardplant Geranium) er voor deze miniatuur geraniumliefhebber zijn, hoe makkelijker hij op eigen kracht aanpalend territorium toe-eigent.
Kennis ontbreekt
De eerste vermelding die ik op papier in de openbare bibliotheek aantrof, komt uit het RHS-boek ‘Ziekte en schade in de tuin’ van Greenwood & Halstead uit 2000. Online zijn ook haast geen Nederlandstalige bronnen over het onderwerp te traceren. Volgens onze natuurvrienden van Waarneming.nl is Ametastegia carpini een algemeen
voorkomende inheemse soort uit de familie van de zogenaamde ‘Echte bladwespen’. Omdat echter waarnemingen ontbreken, kunnen we via deze weg de recente geschiedenis van de Geranium bladwesp in ons land niet herleiden. Ik vind daarom dat we deze zomer de naam van onze vereniging eer aan moeten doen. En zoveel mogelijk individuele waarnemingen uit onze tuinen op waarneming.nl moeten rapporteren. Liefst met mooie macro-foto’s van larve én vliegjes. (Wie durft?!)
Engeland tuinenland
Het mag geen verbazing opwekken dat bij onze buren aan de overkant van de Noordzee de Geranium bladwesp wel al uitgebreider bekendheid geniet. Op ettelijke tuinforums en blogs posten tuiniers uit het hele Verenigd Koninkrijk foto’s van aangevreten blad en in verenigingsnieuwsbrieven van bijvoorbeeld de Hardy Geraniums Group van de Hardy Plants Society is de Geranium bladwesp al in 2009 speerpunt van de belangstelling geweest. Belangstellenden worden via de Royal Horticultural Society RHS van kennis voorzien. Want de RHS heeft een team entomologen in dienst om specifiek onderzoek te doen naar de meest uiteenlopende bedreigingen aan tuinplanten door welk insecten dan ook.
Twee naamgenoten met andere waardplanten die uiterlijk erg op de Geraniumbladwesp lijken
Onderzoeksteam
De voormalig hoofd-entomoloog van de RHS, Andrew Holstead, was tot zijn recente pensionering bovendien actief lid van de Britse ‘Sawfly Study Group’. Deze onderzoeksgroep – een aantal gepassioneerd entomologen totaal in de ban van Echte Bladwespen – brengt op wetenschappelijke wijze de verspreiding van (onder andere) de Geraniumbladwesp in kaart. Zij constateert zelfs dat er nog een andere geraniumetende bladwesp met de mooie naam Macrophya albipuncta*** bezig is aan een opmars naar het zuiden van de Britse eilanden. Met als waardplant Geranium sylvaticum en pratense breidt M. albipuncta zich zuidwaarts uit vanuit koelere streken in Schotland tot inmiddels al kolonies in Wiltshire en Sussex. Deze larven van deze bladwesp zijn echter meer ’s avonds en ’s nachts actief. Goed opletten dus bij de aankoop
van tuingeraniums in kwekerijen in deze streken als we op tuinenreis gaan
Wereldburger?
Sinds de komst van internet als ook een steeds toegankelijkere internationale bezorgdiensten reizen mooie tuingeraniums de hele wereld af naar nieuwe tuineigenaars. Plaagdieren als de Geraniumbladwesp reizen – zeker in hun ondergrondse popstadium – ongemerkt mee. Het is mij vooralsnog onbekend in hoeverre de soort inheems dan wel als exoot verbreid is over onze planeet. Op geen enkele Amerikaanse website (van universiteiten, botanische tuinen en geraniumkenners aldaar) heb ik aanwijzingen voor de Geraniumbladwesp gevonden. Naar andere regio’s van Europa en een geraniumminnend land als Japan heb ik nog geen onderzoek kunnen doen.
In mijn plekje op de aardkloot heb ik inmiddels leren leven met de Geraniumbladwesp als onvermijdbaar iets dat bij het ecosysteem van mijn Brabantse stadstuintje met ongeveer 30 soorten Geraniums hoort. Het blijft in mijn ogen een wonderlijke wereld van flora en fauna dat op elk plantje zijn eigen waardgast past.
OPROEP
Mocht u interessante informatie of foto’s voor mij hebben, schrijf dan een reactie onder aan dit artikel of gebruik het algemene contactformulier t.a.v. de webredactie.
Denkt u ook aan het rapporteren van de Geranium bladwesp en larve op Waarneming.nl?
Een soortgenoot van Ametastegia carpini uit de bergen van Montana (VS) die toevallig op een wilde Geraniumsoort is geland. (foto Universiteit van Montana, 2002)
De geraniumbladwesp online
● Biodiversidad Virtual
● Nederlandse vlindersoorten
● Nature Spot
● Arthropoda
● Mark Brown Pbase
Voetnoten
* Niets zo veranderlijk in de wereld van biologen als naamgeving. Net als bij tuinplanten veranderen ook in de insectenwereld regelmatig inzichten over accurate familie-indeling en bijbehorende nomenclatuur. Daarom is de Geraniumbladwesp een paar jaar geleden van voornaam gewisseld: i.p.v. ‘Protoemphytus carpini’ heet hij ‘Amestetegia carpini’.
** Een schitterende toelichting met duidelijke foto’s is te vinden op de website van de Vlinderstichting
*** Niet te verwarren met de in heel Nederland algemeen voorkomende Macrophya Punctumalbum, die de inheemse liguster als waardplant heeft.
copyrighted | 2014-2019 M. Elbers, en anderen